Bergweg 60-62
Bergweg 60-62
Mulder en Van Asdonk
1915
Gemeentelijk monument
Openbare begraafplaats
Mortuarium, conciërgewoning, aula en toegangspoort.
Het complex Openbare Begraafplaats Bloemendaal, bestaande uit de landschappelijk aangelegde begraafplaats met toegangspoort, dienstwoning, kantoor en aula, is gesitueerd aan de Bergweg in het geaccidenteerde, glooiende binnenduinrandgebied. De circa 8 ha omvattende begraafplaats grenst in het noorden en noordwesten aan het Nationaal Park Zuid Kennemerland, in het zuiden aan het bospark Caprera en in het oosten aan de sportvelden langs de Brederodelaan. Vanaf de oostelijk gelegen Brederodelaan is de tegen de duinrand gelegen dienstwoning goed zichtbaar. Aan de achterzijde staat het voormalig lijkenhuisje, nu kantoor, van de begraafplaats. Tezamen met de nabijgelegen toegangspoort vormen de beide panden de entree tot de begraafplaats. Het verharde pad achter de toegangspoort leidt over het licht geaccidenteerde duinterrein en vormt uiteindelijk een min of meer rechte as naar de, op een hoger niveau gelegen, aula. Langs de gebogen lanen staan graven, grafkelders en grafsculpturen. Aan de noord westzijde van het terrein staan enkele, in het duin ingegraven, bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. Omdat de eeuwenoude begraafplaats aan de Korte Zijlweg te Overveen met plaatsgebrek kampte, geeft de gemeente Bloemendaal in 1915 opdracht tot het aanleggen van een nieuwe begraafplaats aan de Bergweg. De rijke familie Borski was eigenaar van het duingebied. Twee jaar later vind de eerste begrafenis plaats. Het ontwerp voor de bouw van een ‘dienstwoning, dodenhuis met bergplaats en hoofdingang’ en dat voor de aula uit 1915 is van de hand van het lokaal bekende Bloemendaalse architectenbureau Mulder en Van Asdonk. De nieuwe begraafplaats is hun eerste gemeentelijke opdracht. J. Mulder (1882-1941) en J. A. van Asdonk (1883-1963) werken van 1909 tot 1937 samen aan het ontwerp van tientallen villa’s, kerken, winkelpanden, scholen en woonblokken in Bloemendaal. Voor de landschappelijke inrichting van de begraafplaats wordt de landschaps- en tuinarchitect L. A. Springer aangetrokken. De dienstwoning en het voormalige lijkenhuisje zijn ontworpen in een aan de neorenaissance verwante stijl met trapgevel, segmentbogen met gepleisterde aanzet- en sluitstenen, sierankers. Hierdoor is aangesloten bij de Hollandse Renaissance. De toegangspoort en de aula bezitten, door de toepassing van op zuilenorden gebaseerde principes een meer formeel-klassiek georiënteerde, strengere neorenaissancistische bouwstijl. Het ‘doodenhuis met bergplaats’ transformeerde in de loop van de tijd tot kantoor van de begraafplaats. De aula werd in 1960-1961 uitgebreid in oostelijke richting en is in dezelfde stijl uitgevoerd naar ontwerp van J. A. van Asdonk.
-
dorpskern:
-
bouwjaar:
-
architect:
-
type monument: